De wervelkolom helpt bij het opvangen van schokken als je rent of springt.
Waardoor is de wervelkolom daarvoor geschikt?
1.5 points
1.5
Question 2
2.
Welke nummers uit de afbeelding geeft/geven pijpbeenderen aan?
2 points
2
Question 3
3.
Je ziet in de afbeelding een gewricht van een sprinkhaan.
Noem één verschil tussen het gewricht van een sprinkhaan en een gewricht van een mens.
2 points
2
Question 4
4.
Een baby kan niet rechtop staan. Leg uit hoe dat komt.
2 points
2
Question 5
5.
Walvissen horen bij de groep van zoogdiren, net als de mens. Het skelet van de walvis is aangepast aan het leven in water. Hoewel de verschillen groot zijn, vertonen de skeletten van mens en walveel ook veel overeenkomsten. Dat is goed te zien aan de botten in de vinnen van de walvis.
In de afbeelding zie je een deel van het skelet van een walvis.
Welk bot wordt met nummer 5 aangegeven?
let op je spelling!
2 points
2
Question 6
6.
Bekijk de afbeelding. Wat wordt met nummer 2 aangegeven?
let op je spelling!
2 points
2
Question 7
7.
De vorm van het onderlichaam wordt voor een deel bepaald door het bekken (de bekkengordel).
In de afbeelding is een deel van het skelet weergegeven.
P en Q geven twee botten van het bekken aan.
Benoem bot P uit de afbeelding.
let op je spelling!
2 points
2
Question 8
8.
De vorm van het onderlichaam wordt voor een deel bepaald door het bekken (de bekkengordel). In de afbeelding is een deel van het skelet weergegeven. P en Q geven twee botten van het bekken aan.
Ook wordt een gewrichtskom aangegeven. Wat wat voor soort gewricht is dit de gewrichtskom?
2 points
2
Question 9
9.
In de afbeelding is schematisch een doorgesneden spier getekend. De buitenste laag van de spier (P) bestaat uit bindweefsel.
Hoe heet P?
let op je spelling!
1 point
1
Question 10
10.
Bekijk het pijpbeen in de afbeelding hieronder. Op welke plaats zit het meeste kalk?
2 points
2
Question 11
11.
Bekijk het pijpbeen in de afbeelding hieronder. Uit wat voor soort weefsel bestaat A?
let op je spelling!
1 point
1
Question 12
12.
Groeischijven bestaan vooral uit been.
1 point
1
Question 13
13.
Groeischijven blijven altijd aanwezig in de pijpbeenderen
1 point
1
Question 14
14.
Meike gooit een bal weg. Daarbij strekt ze haar arm.
In de afbeelding zie je een deel van één van haar armspieren schematisch weergegeven.
Zijn de uitspraken over de afbeelding juist of onjuist?
uitspraak 1: De afbeelding geeft een spierbundel weer.
1 point
1
Question 15
15.
Meike gooit een bal weg. Daarbij strekt ze haar arm.
In de afbeelding zie je een deel van één van haar armspieren schematisch weergegeven.
Zijn de uitspraken over de afbeelding juist of onjuist?
uitspraak 2: De afbeelding geeft een een deel van de armbuigspier weer.
1 point
1
Question 16
16.
Sommige gewervelde dieren bewegen hun wervelkolom heen en weer. Andere gewervelde dieren bewegen hun wervelkolom op en neer.
Welke dieren bewegen hun wervelkolom op en neer?
1 point
1
Question 17
17.
Wat is chitine?
1 point
1
Question 18
18.
In de afbeelding is onder andere een aantal spieren aan de achterzijde van het lichaam weergegeven.
Welke beweging ontstaat als spier P zich verder samentrekt?
1 point
1
Question 19
19.
Welke tekening geeft kraakbeenweefsel weer?
A:
B:
C:
1 point
1
Question 20
20.
Als de banden ook na de zwangerschap slap blijven, is het gevolg ernstige pijn in de onderrug en in het bekken. Dit wordt bekken-instabiliteit genoemd. Meestal gaat bekken-instabiliteit vanzelf over. Soms is echter de hulp van een fysiotherapeut nodig. Deze geeft dan verschillende adviezen, bijvoorbeeld over de manier waarop het kind opgetild moet worden. In onderstaande afbeelding zijn drie manieren getekend om een peuter op te tillen.
Welke tekening geeft de beste manier aan om een peuter op te tillen, als rekening gehouden wordt met het zo min mogelijk belasten van de rug?
A:
B:
C:
1 point
1
Question 21
21.
Een veel voorkomende spierblessure bij topsporters is een hamstringblessure. 'Hamstring’ is de Engelse naam voor de spier aan de achterkant van het bovenbeen.
van het been.
De hamstring is de .............. van het been.
Welk woord moet op de puntjes staan?
1 point
1
Question 22
22.
De gewichthefster op de foto draagt een brede band om het middel en steunbanden (braces) om de knieën.
De brede band is belangrijk bij de start als de atleet bukt om de halter met gewichten op te tillen.
Welke onderdelen van het kniegewricht worden gesteund door de kniebrace?
1 point
1
Question 23
23.
De gewichthefster op de foto draagt een brede band om het middel en steunbanden (braces) om de knieën.
De brede band is belangrijk bij de start als de atleet bukt om de halter met gewichten op te tillen.
Tegen welke blessure beschermt de brede band?