Formatief chapitre 5 bron A B E en C

Last updated over 5 years ago
22 questions
1

Vul het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier in.
Les robes sont............................................................

1

Vul het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier in.
Le cadeau est........

1

Vul het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier in.
La femme est ..........................................................(vieux)

1

Vul het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier in.
La collection est.........................................................(nouveau).

1

Vertaal de volgende zin:
Is hij groot?

1

Vertaal de volgende zin:
Hij heeft geen bril.

1

Vertaal de volgende zin.
Ik ga een tas kopen.

1

Vul het juiste antwoord in:
Elle a les yeux marron?
Non, elle a les yeux.................................................

1

Vul in:
Il porte .............................

1

Vertaal:
la qualité

1

Vertaal: l'été

1

Vertaal in het Frans:
het kledingstuk

1

Vertaal in het Frans:
vinden

1

Vertaal:
génial(e)

1

Geef het juiste Franse woord:

1

Wat is juist? Meerdere antwoorden mogelijk.

1

Welke zin is correct? Meerdere antwoorden mogelijk.

1

Wat is de juiste vertaling:
de korting

1

Wat is de juiste vertaling?
bijna

1

Vertaal:
les heures d'ouverture

1

Vertaal:
de haven

1

Vertaal:
een hekel hebben aan