Te kennen begrippen

Last updated over 5 years ago
27 questions
Note from the author:
Te kennen begrippen uit de les geschiedenis


Plaats volgende begrippen bij de juiste betekenis.

Algemene termen

politiek domein - economisch domein - sociaal domein - cultureel domein - objectief - subjectief
1

Levensbeschouwing (godsdienst, filosofie, ...), wetenschap, techniek, kunst, ...

1

Gebaseerd op feiten, weergave van de feiten zoals ze werkelijk gebeurd zijn.

1

Bestuur, recht, wetten, oorlog, veroveringen, ...

1

Handel, werk, geld, landbouw, diensten, ...

1

Interpretatie van de feiten, de maker van de bron geeft zijn versie van de feiten.

1

Standenmaatschappij, rijk/arm, manier waarop mensen met elkaar omgaan, ...

Alexander de Grote

hegemonie - expansie - imperialisme - stadstaat - lingua franca - eurozone - hellenisme - Diadochen
1

Opvolgers van Alexander de Grote.

1

Onafhankelijke stad met eigen bestuur, wetten, ...

1

Heerschappij over een gebied

1

Smeltcultuur met elementen uit de Griekse en Oosterse cultuur.

1

Uitbreiding (bv. gebiedsuitbreiding)

1

Landen van de Europese Unie waar met de euro betaald wordt.

1

Uitbreiding van macht over een land of volk.

1

Wereldtaal: taal die in een groot aantal gebieden gesproken wordt

De Romeinse republiek
republiek - divide et impera - Romeinse provincies - aristrocratie - grondadel - geldadel - patriciër - plebejer - proletariër - equites - latifundium - burgeroorlog - standenstrijd
1

Rijke soldaten die te paard vochten

1

Samenleving waarin rijke families alle macht hebben.

1

Bestuursvorm waarbij het volk zijn leider(s) kiest.

1

Iemand van het gewone Romeinse volk (handelaars, ambachtslui, boeren, ...)

1

Conflict tussen de verschillende standen (patriciërs en plebejers)

1

Mensen die rijk geworden zijn door handel en ambachten.

1

Verdeel en heers: tactiek waarbij men conflicten veroorzaakte onder de tegenstanders, zodat ze Rome niet zouden aanvallen.

1

Oorlog tussen de verschillende bevolkingsgroepen van een land.

1

Arme boer die zijn bezittingen moest verkopen aan grootgrondbezitters en naar de stad trok. Behoort tot de arme burgers die niets hebben.

1

Gebieden buiten Italië die in het bezit waren van Rome.

1

Grote landbouwonderneming

1

Mensen die rijk geworden zijn door het bezit van grondgebied (grootgrondbezitters).

1

Lid van de aristocratie.