ring 1 = groen / ring 2 = oranje / ring 3 = rood / ring 4 = goud
Hoe groot is de waarde van deze weerstand minstens?
2 points
2
Question 3
3.
Over een weerstand staat een spanning van 8 V. Bij die spanning loopt er een stroom van 0,25 A.
Bereken de weerstand
2 points
2
Question 4
4.
Een fietslamp gaat automatisch aan als het donker wordt.
Welk onderdeel zit er zeker in deze lamp?
2 points
2
Question 5
5.
Een inbraakalarm laat een bel rinkelen als er iemand in de buurt komt.
Welk onderdeel ‘ziet’ dat er iemand in de buurt komt?
2 points
2
Question 6
6.
In een schakeling is een relais opgenomen als schakelaar.
Door welk onderdeel wordt het relais bediend?
2 points
2
Question 7
7.
De startmotor van een auto wordt aangezet met een relais. De schakeling bevat twee stroomkringen. Vergelijk de stroomsterkte door de startmotor en het relais.
Wat is juist?
De stroomsterkte door de startmotor is ............................................ en de stroomsterkte door het relais is ..............................
2 points
2
Question 8
8.
In een schakeling is een transistor opgenomen als schakelaar.
Door welk onderdeel wordt de transistor bediend?
2 points
2
Question 9
9.
Een transistor heeft een aan- en een uit-stand.
Welke stromen lopen er in de aan-stand door de transistor?
2 points
2
Question 10
10.
Twee schakelaars zijn de transistor en het relais.
Welke schakelaar is geschikt voor een inbraakalarm met een zoemer?
2 points
2
Question 11
11.
Weerstand A heeft de volgende kleurcode:
ring 1 = rood
ring 2 = wit
ring 3 = blauw
ring 4 = goud
Hoe groot is deze weerstand (Je hoeft het OHM teken niet op te schrijven, alleen het getal zonder de tolerantie)
2 points
2
Question 12
12.
Weerstand B heeft de volgende kleurcode:
ring 1 = blauw
ring 2 = oranje
ring 3 = geel
ring 4 heeft er wel gezeten, maar de kleur is niet meer te zien.
Hoe groot is deze weerstand (Je hoeft het OHM teken niet op te schrijven, alleen het getal zonder de tolerantie)
2 points
2
Question 13
13.
Wordt een NTC warmer, dan wordt zijn weerstand groter.
2 points
2
Question 14
14.
Wordt in een stroomkring de weerstand kleiner, dan wordt ook de stroomsterkte
kleiner.
2 points
2
Question 15
15.
Weerstand kun je berekenen met de wet van Ohm.
2 points
2
Question 16
16.
Een transistor is een halfgeleider
2 points
2
Question 17
17.
Een Reedcontact werkt door middel van.
4 points
4
Question 18
18.
Over weerstand R staat een spanning van 6,0 V. Door die weerstand loopt een
stroom van 30 mA (0,030 A).
Bereken de grootte van weerstand R. Probeer de berekening goed uit te schrijven. (Ik hoop dat deze vraag werkt op de chromebooks)
2 points
2
Question 19
19.
Lars ziet dat bij grotere spanning de metaaldraad langer wordt.
Wat is hiervan de oorzaak?
2 points
2
Question 20
20.
Welk schakelonderdeel fungeert in deze schakeling als verwerker?