Jan van Gils, bioloog bij het NIOZ (Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee) doet onderzoek naar hoe de kanoet (Calidris canutus, zie afbeelding) zich aanpast aan klimaatverandering.
Kanoeten zoeken de schelpdieren waarvan ze leven door hun snavel in het zand te steken. Het puntje van de snavel is extreem gevoelig en kan drukverschillen in het natte zand waarnemen, waardoor de vogel weet waar de prooi zich bevindt. Vervolgens wordt de schelp in zijn geheel ingeslikt en in de spiermaag verbrijzeld, waarna de zachte delen worden verteerd.
Met welk type zenuwcel is het puntje van de snavel verbonden? Via welk deel van het zenuwstelsel wordt het samentrekken van de spiermaag aangestuurd?
snavelpunt verbonden met samentrekken spiermaag aangestuurd door
A motorische zenuwcel animale zenuwstelsel
B motorische zenuwcel autonome zenuwstelsel
C sensorische zenuwcel animale zenuwstelsel
D sensorische zenuwcel autonome zenuwstelsel
1 point
1
Question 2
2.
Energiedrankjes
Mario en Hannah drinken, net als veel andere jongeren, regelmatig een energiedrankje. Toch is het gebruik van energiedrankjes niet zonder risico’s: steeds meer jongeren komen met hartproblemen in het ziekenhuis.
Energiedrankjes (energydrinks) bevatten een hoge concentratie suiker en cafeïne. Daarnaast zijn andere oppeppende stoffen toegevoegd. Mario drinkt energiedrankjes wanneer hij tot diep in de nacht doorleert voor een proefwerk. Hij heeft ervaren dat dit zijn concentratie vergroot en hem wakker houdt.
In de afbeelding zijn in een lengtedoorsnede van de hersenen en een deel van het ruggenmerg de verschillende delen met letters aangegeven.
Noteer de letter die het deel van het centraal zenuwstelsel aangeeft waarin geheugentaken worden uitgevoerd tijdens het leren voor een proefwerk.
2 points
2
Question 3
3.
Naarmate je langer wakker bent, hoopt de stof adenosine zich op in de hersenen. Adenosine bindt aan receptoren in de synapsen van hersencellen, waardoor er minder gemakkelijk impulsen worden overgedragen. Dit leidt tot slaperigheid. Cafeïne kan deze receptoren blokkeren, zodat adenosine niet kan binden. Mario voelt zich hierdoor minder moe. In de afbeelding worden schematisch twee zenuwcellen in de hersenen weergegeven.
De werking van adenosine in de synaps is vergelijkbaar met de werking van bepaalde neurotransmitters.
Is de werking van adenosine te vergelijken met de werking van een remmende of van een stimulerende neurotransmitter?
Zal door cafeïne de impulsfrequentie in zenuwcel Q afnemen of toenemen?
de werking van adenosine is te vergelijken met een door cafeïne zal de impulsfrequentie in Q
A remmende neurotransmitter afnemen
B remmende neurotransmitter toenemen
C stimulerende neurotransmitter afnemen
D stimulerende neurotransmitter toenemen
1 point
1
Question 4
4.
Inname van een energiedrankje heeft effect op de werking van het hart en op de bloeddruk. Dit komt doordat cafeïne een stimulerend effect heeft op een bepaald deel van het autonome zenuwstelsel.
Noteer de naam van dit deel van het autonome zenuwstelsel.
1 point
1
Question 5
5.
Inname van een energiedrankje heeft effect op de werking van het hart en op de bloeddruk. Dit komt doordat cafeïne een stimulerend effect heeft op een bepaald deel van het autonome zenuwstelsel.
Beredeneer hoe inname van cafeïne kan leiden tot een hogere bloeddruk.
1 point
1
Question 6
6.
MRI-onderzoek is niet altijd te reproduceren
Vanaf halverwege de vorige eeuw kunnen kleine hersengebieden onderzocht worden door middel van röntgenonderzoek. Sinds 1990 kan met ‘functional Magnetic Resonance Imaging’ (fMRI) vrij precies de hersenactiviteit worden gemeten (afbeelding). De conclusies van sommige fMRI-studies staan echter ter discussie.
Bij het onderzoek naar welke gebieden in onze hersenen betrokken zijn bij het uitvoeren van bepaalde functies waren wetenschappers tot 1960 afhankelijk van patiënten die door een ongeluk een beschadiging in hun hersenen hadden opgelopen. Door gedragsobservaties bij deze patiënten konden de hersencentra voor geheugen, herkenning van personen en sociale aanpassing worden gelokaliseerd.
Welk gedeelte van de hersenen is beschadigd bij de patiënten met problemen met geheugen, herkenning van personen en sociale aanpassing?
1 point
1
Question 7
7.
Met fMRI wordt de doorbloeding van bepaalde hersengebieden bekeken (afbeelding) waarbij een resolutie van 2 millimeter kan worden bereikt.
Dit betekent dat van een gebiedje van 2 bij 2 millimeter de verandering in hersendoorbloeding kan worden waargenomen. De doorbloeding van een hersengebied is een maat voor de hersenactiviteit van dat gebied.
Hieronder worden drie uitspraken gedaan over de doorbloeding in actieve hersengebieden.
Geef steeds aan of de bijbehorende uitspraak juist of onjuist is.
Met het bloed worden meer blaasjes met neurotransmitters aangevoerd naar dit gebied.
1 point
1
Question 8
8.
Met het bloed wordt meer ATP aangevoerd naar dit gebied
1 point
1
Question 9
9.
Met het bloed wordt meer zuurstof aangevoerd naar dit gebied.
2 points
2
Question 10
10.
Met fMRI is het herkennen van klanken en het herkennen van degene die tot je spreekt, onderzocht. Proefpersonen kregen bij dat onderzoek verschillende klinkers (a, i of o) te horen van verschillende sprekers. De hersengebieden die actief zijn - onafhankelijk van welke klinker uitgesproken wordt - lijken betrokken bij het identificeren van de spreker.
In welk type zenuwcellen was bij de proefpersonen in ieder geval impulsgeleiding opgetreden waardoor de spreker werd herkend?