Van welke vorm van afnemerskrediet is hier sprake?
1 point
1
Question 5
5.
N.B. In deze opgave wordt eenvoudigheidshalve afgezien van btw.
Uraba heeft op 1 januari 1989 voor het vervoer van haar producten een vrachtauto aangeschaft. De aanschaffingsprijs van de auto bedroeg € 240.000,-. De afschrijving bedraagt jaarlijks 30% van de boekwaarde aan het begin van het jaar. De verwachte economische levensduur is 5 jaar.
1. Wat wordt verstaan onder de economische levensduur?
1 point
1
Question 6
6.
Uraba heeft op 1 januari 1989 voor het vervoer van haar producten een vrachtauto aangeschaft. De aanschaffingsprijs van de auto bedroeg € 240.000,-. De afschrijving bedraagt jaarlijks 30% van de boekwaarde aan het begin van het jaar. De verwachte economische levensduur is 5 jaar.
2. Bereken de afschrijving van de vrachtauto over 1990.
1 point
1
Question 7
7.
De chauffeur van de vrachtauto verdient in 1990 een basisloon van € 2.500,- per maand. Daarnaast ontvangt hij € 0,15 voor elke gereden kilometer. Het werkgeversaandeel in de sociale lasten bedraagt 40% van het brutoloon. Het verwachte aantal te rijden kilometers in 1990 bedraagt 54.000.
3. Bereken de verwachte loonkosten van de chauffeur in 1990.
1 point
1
Question 8
8.
Van Oosten N.V. wil per 1 januari 1994 een liquiditeitsbalans samenstellen en daarmee verhoudingsgetallen berekenen die iets zeggen over de liquiditeit.
Voor de beoordeling van de liquiditeit kan men naast een liquiditeitsbalans ook een liquiditeitsbegroting maken.
1. Wat is een verschil tussen liquiditeitsbalans en een liquiditeitsbegroting.
1 point
1
Question 9
9.
Van Oosten wil de vaste activa alleen met hun boekwaarden op de liquiditeitsbalans vermelden. Van enkele vaste activa moeten de boekwaarden nog worden berekend.
* Het terrein heeft een waarde van € 200.000,-. Op het terrein wordt niet afgeschreven.
* De gebouwen zijn per 1 januari 1983 aangeschaft voor € 2.000.000,-. Ze worden in 50 jaar met gelijke bedragen afgeschreven.
* De machines zijn per 1 januari 1994 3 jaar in gebruik. De aanschaffingsprijs bedroeg
€ 1.150.000,- . De installatiekosten waren € 50.000,-. De machines worden afgeschreven met 25% van de boekwaarde per gebruiksjaar.
* Op 1 januari 1994 is de boekwaarde van de inventaris € 470.000,-.
Vraag: Bereken de boekwaarde van de gebouwen 1 januari 1994.
1 point
1
Question 10
10.
Van Oosten wil de vaste activa alleen met hun boekwaarden op de liquiditeitsbalans vermelden. Van enkele vaste activa moeten de boekwaarden nog worden berekend.
* Het terrein heeft een waarde van € 200.000,-. Op het terrein wordt niet afgeschreven.
* De gebouwen zijn per 1 januari 1983 aangeschaft voor € 2.000.000,-. Ze worden in 50 jaar met gelijke bedragen afgeschreven.
* De machines zijn per 1 januari 1994 3 jaar in gebruik. De aanschaffingsprijs bedroeg
€ 1.150.000,- . De installatiekosten waren € 50.000,-. De machines worden afgeschreven met 25% van de boekwaarde per gebruiksjaar.
* Op 1 januari 1994 is de boekwaarde van de inventaris € 470.000,-.
Vraag: Bereken de boekwaarde van de machines op 1 januari 1994.
1 point
1
Question 11
11.
Een machine is aangeschaft voor € 23.800,- incl. 19% btw. De installatiekosten bedroegen destijds € 2.000,- excl. btw. De restwaarde wordt geschat op € 4.000,-. De technische levensduur bedraagt 6 jaar terwijl de economische levensduur 5 jaar bedraagt. Er wordt afgeschreven met een vast percentage van de aanschaffingsprijs.
De bijkomende kosten hebben betrekking op smeerolie en energie. De smeerolie kost € 0,10 per machine-uur. De energie kost € 8,- per dag. De machine draait 8 uur per dag.
De machine draait elk jaar 2.000 uur.
Bereken het afschrijvingspercentage op 1 decimaal nauwkeurig.
1 point
1
Question 12
12.
Bij een lening met lineaire aflossing wordt over de totale looptijd minder interest betaald dan bij een annuïteitenlening. Geef daarvoor een verklaring.
1 point
1
Question 13
13.
Actie: op 14 juni betaalt Jan 3 maanden contributie aan zijn voetbalclub. Het betreft de maand mei (die hij achterliep) en juni en juli. Wat gebeurt er op de overzichten hieronder?
Wat is niet juist op de balans per 30 juni met betrekking tot de contributie:
1 point
1
Question 14
14.
Actie: op 14 juni betaalt Jan 3 maanden contributie aan zijn voetbalclub. Het betreft de maand mei (die hij achterliep) en juni en juli. Wat gebeurt er op de overzichten hieronder?
Wat moet er in juni op de resultatenrekening komen te staan?
1 point
1
Question 15
15.
Gegeven zijn de volgende financiële feiten. Geef met behulp van mutatiebalansjes aan welke posten er veranderen en met hoeveel. Bij deze opgave wordt de bank als een bezitting gezien.
1. Contant verkocht goederen met een inkoopwaarde van € 400,- voor € 900,-.
1 point
1
Question 16
16.
Gegeven zijn de volgende financiële feiten. Geef met behulp van mutatiebalansjes aan welke posten er veranderen en met hoeveel. Bij deze opgave wordt de bank als een bezitting gezien.
2. Omdat de huur van het opslagdepot wordt opgezegd heeft de onderneming heden de reeds vooruitbetaalde huur groot € 2.000 per bank terug ontvangen.
1 point
1
Question 17
17.
Gegeven zijn de volgende financiële feiten. Geef met behulp van mutatiebalansjes aan welke posten er veranderen en met hoeveel. Bij deze opgave wordt de bank als een bezitting gezien.
3. Een klant stuurt de door hem gekochte goederen terug naar de onderneming. De goederen zijn destijds per kas gekocht voor € 300,-. Het geheel wordt per bank afgewikkeld. De goederen hadden een inkoopwaarde van € 200,- .
1 point
1
Question 18
18.
We laten de btw buiten beschouwing. Van een onderneming is het volgende gegeven:
Voorraad
1 januari 2019 10.000
31 december 2019 12.000
In 2019 bedroeg de omzet € 120.000. De inkoopwaarde van de omzet was gelijk aan 70% van de omzet. Bereken de waarde van de inkopen in 2019.
1 point
1
Question 19
19.
Bereken het bedrag dat in het vierde kwartaal aan leveranciers wordt betaald.
1 point
1
Question 20
20.
De financieringsbegroting van een bedrijf ziet er als volgt uit:
− 85% van de vaste activa (exclusief btw) kan gefinancierd worden door een langlopende banklening
− 60% van de vlottende activa (exclusief btw) wordt gefinancierd met een onderhandse lening
− De leverancier van de grondstoffen geeft een krediet van 25% over het bedrag exclusief btw
In bovenstaande tekst worden drie verschillende manieren genoemd om investeringen te financieren. Wat is geen manier om dit bedrijf te financieren?
1 point
1
Question 21
21.
1. Bereken de totale verwachte ontvangsten voor Beer uit contante verkoop in het derde kwartaal van 2020
1 point
1
Question 22
22.
2. Bereken de totale verwachte ontvangsten voor Beer uit verkopen op rekening in het derde kwartaal van 2020
1 point
1
Question 23
23.
De Blitskikker bv heeft voor een investering van € 40.000,- op 1 januari 2019 een 4,5%-lening afgesloten ter grootte van € 34.000,- met een looptijd van 10 jaar.
Rente en aflossing worden betaald in de vorm van een gelijkblijvende maandelijkse annuïteit van € 352,37. De betaling van deze annuïteit vindt aan het einde van elke maand plaats, voor het eerst op 31 januari 2019.
1. Bereken de hoogte van de aflossing in februari 2019 voor de 4,5%-lening.
1 point
1
Question 24
24.
Wat is geen belangrijk kenmerk van een voorziening?
1 point
1
Question 25
25.
Eigen vermogen wordt als volgt berekend op de eindbalans
1 point
1
Question 26
26.
Bereken de interestkosten in 2019.
1 point
1
Question 27
27.
Bereken de rente die betaald wordt op 1 april 2020.