Pw thema 1 basisstof 1 tm 6 basis
star
star
star
star
star
Last updated about 5 years ago
27 questions
Note from the author:
NG

2
In een schematische tekening teken je alleen de belangrijkste kenmerken.
In een schematische tekening teken je alleen de belangrijkste kenmerken.
2
In de zaadlobben zit het reservevoedsel
In de zaadlobben zit het reservevoedsel
2
Je karakter is een kenmerk van je uiterlijk.
Je karakter is een kenmerk van je uiterlijk.
2
Een maag bestaat uit cellen.
Een maag bestaat uit cellen.
2
Een ijzeren stoel is een organisme.
Een ijzeren stoel is een organisme.
2
Cellen kun je alleen met een microscoop bekijken.
Cellen kun je alleen met een microscoop bekijken.
2
In een tabel van de groei van organismen staat de tijd in de rechter kolom.
In een tabel van de groei van organismen staat de tijd in de rechter kolom.
2
Een kind tussen 0 en 2 jaar groeit snel.
Een kind tussen 0 en 2 jaar groeit snel.
2
Je geeft op een goede manier kritiek als je in de ik-vorm praat.
Je geeft op een goede manier kritiek als je in de ik-vorm praat.
2
Een periode van snelle groei noem je een groeispurt.
Een periode van snelle groei noem je een groeispurt.
2
In een tabel staan kolommen en rijen.
In een tabel staan kolommen en rijen.
2
Door het bottenstelsel is je lichaam stevig.
Door het bottenstelsel is je lichaam stevig.
2
Je werkt goed samen als je je aan afspraken houdt.
Je werkt goed samen als je je aan afspraken houdt.

3
Is deze steen in afbeelding 1 levend, dood of levenloos?
Is deze steen in afbeelding 1 levend, dood of levenloos?
3
Hoe noem je de doorsnede in afbeelding 3?
Hoe noem je de doorsnede in afbeelding 3?

3
Wat is zorgen?
Wat is zorgen?
3
Met welk nummer is de navel aangegeven?
Met welk nummer is de navel aangegeven?

3
Welk organenstelsel is dit?
Welk organenstelsel is dit?

3
Met welk onderwerp hebben ze allemaal te maken?
Met welk onderwerp hebben ze allemaal te maken?
3
Welke van de twee afbeeldingen is een natuurgetrouwe tekening?
Welke van de twee afbeeldingen is een natuurgetrouwe tekening?

2
Wat gebeurt er met een organisme als het groeit? Vul de zin aan.Groei is het ……………. en ………………. worden van een organisme.
Wat gebeurt er met een organisme als het groeit? Vul de zin aan.
Groei is het ……………. en ………………. worden van een organisme.
3
Leg in je eigen woorden uit wat de begrippen: Levend, dood en levenloos betekenen.
Leg in je eigen woorden uit wat de begrippen: Levend, dood en levenloos betekenen.
2
Schrijf een voorbeeld op van iets wat levenloos is.
Schrijf een voorbeeld op van iets wat levenloos is.
5
Wat is de lengte van het meisje bij 0, 4, 8, 12 en 16 jaar? Beantwoord de vraag door de grafiek af te lezen. Schrijf de leeftijden en lengten op de goede plaats in de tabel op je antwoordblad.
Bijvoorbeeld0 = 152 = 20
Wat is de lengte van het meisje bij 0, 4, 8, 12 en 16 jaar? Beantwoord de vraag door de grafiek af te lezen. Schrijf de leeftijden en lengten op de goede plaats in de tabel op je antwoordblad.
Bijvoorbeeld
0 = 15
2 = 20

4
Een leeuw in het wild moet zelf zijn voedsel zoeken. Welk levensverschijnsel kan hem daarbij helpen? Leg je antwoord uit.
Een leeuw in het wild moet zelf zijn voedsel zoeken. Welk levensverschijnsel kan hem daarbij helpen? Leg je antwoord uit.
2
Welke twee levensverschijnselen vind je in de tekst
Welke twee levensverschijnselen vind je in de tekst
5
Maak van de tabel een grafiek. Op je antwoordblad staan de juiste gegevens bij de assen.
Maak van de tabel een grafiek. Op je antwoordblad staan de juiste gegevens bij de assen.
