Form. test H1, Th1

Last updated about 5 years ago
15 questions

ALLE LEERDOELEN

Bs 1 Organismen
1. Ik kan uitleggen wat een organisme is
2. Ik kan 7 levenskenmerken benoemen.
3. Ik kan onderscheiden of iets dood, levend of levenloos is.
Bs 2. Groei en ontwikkeling
4. Ik kan beschrijven wat groei en ontwikkeling is.
5. Ik kan de onderdelen van een zaad noemen met hun functie.
6. Ik kan de ontwikkeling van een zaadplant beschrijven.
Bs 3. De mens
7. Ik kan verschillende typen ontwikkeling bij de mens beschrijven.
8. Ik kan de levensfasen van de mens noemen met de leeftijden en kenmerken
Bs 4. Voedsel maken
9. Ik kan uitleggen dat door fotosynthese voedsel en zuurstof ontstaan voor dieren en mensen.
10. Ik kan de fotosynthese beschrijven.
11. Ik kan aangeven welke delen van planten de mens gebruikt als voedsel.
Bs 5. Allemaal anders
12. Ik kan aanpassingen bij planten beschrijven.
13. Ik kan aanpassingen bij dieren beschrijven.
Bs 6. Metamorfose
14. Ik kan omschrijven wat metamorfose is
15. Ik kan de levenscyclus van een koolwitje en van een kikker beschrijven.
1

Leerdoel1
Een organisme is ...

1

Leerdoel2
Kies uit de lijst hieronder alle kloppende levenskenmerken

1

Leerdoel3
kies uit de onderstaande lijst alles wat leeft.

1

Leerdoel4
In de lijst hieronder staan voorbeelden van groeien en voorbeelden van ontwikkelen. Klik alle voorbeelden van groeien aan uit deze lijst.

1

Leerdoel5
3 kinderen praten over een zaadje.
Cherkai: De navel van een zaadje zorgt ervoor dat het zaadje water op kan nemen
Timmy: De zaadhuid zit aan de buitenkant en beschermd het kiemplantje
Natasha: Zaadlob is de bron van voeding voor het groeiende kiemplantje

Wie hebben er gelijk?

1

Leerdoel6
Hieronder staat een lijst met stappen die een plant doorloopt in de levenscyclus. Helaas staan ze hier door elkaar. Welk van de opties zet de stappen in de goede volgorde?

De stappen door elkaar:
A: De plant wordt volwassen
B: Het leven begint als een zaadje
C: Het kiemplantje komt boven de grond
D: Als eerste komt het worteltje naar buiten
E: De plant maakt nieuwe zaden
F: De plant krijgt bloemen

1

Leerdoel7
Je vindt het onderstaande stukje informatie op een website over de ontwikkeling bij mensen.

------
Lichamelijke ontwikkeling = dat de bouw van het lichaam veranderd
Geestelijke ontwikkeling = je hersenen worden groter waardoor je nieuwe dingen kan leren
Motorische ontwikkeling = Leren hoe je moet bewegen
------

Welke uitleg van ontwikkeling kloppen hier?

1

Leerdoel8
Mark, Yami en Lorens zijn broers van elkaar en praten met elkaar over hoe hun leven zich steeds ontwikkeld.

Mark = 17 jaar
Yami = 13 jaar
Lorens = 3,5 jaar

Wellke veranderingen zijn ze nu aan het ondergaan als ze zich gemiddeld ontwikkelingen.
Klik alle zinnen aan die kloppen.

1

Leerdoel9
Waar of niet waar?

De energie in je hamburger is uiteindelijk gemaakt door een plant

1

Leerdoel10
Waar staat de fotosynthese goed geschreven

1

Leerdoel11
Bekijk de afbeelding hierboven.
Welke deel of delen van deze plant kunnen fotosynthese doen?
Klik het deel of alle delen aan.

1

leerdoel12
Wie heeft/hebben er gelijk?

Kim: Een plant in een natte omgeving heeft kleine wortels omdat hij niet genoeg energie heeft om meer te maken
Lars: Een plant maakt gifstoffen om te voorkomen dat zijn bladeren of zaden worden opgegeten

1

Leerdoel13
Wie heeft/hebben er gelijk?

Nikolla: Een topganger loopt het beste op een zachte ondergrond
Bastian: Een schutkleur zorgt ervoor dat een dier minder snel gezien wordt in zijn omgeving
Quincy: Vogels die leven in verschillende gebieden hebben verschillende snavels omdat ze zich dan goed kunnen beschermen tegen gevaren uit dit gebied

1

Leerdoel 14
Een metamorfose is .....

1

leerdoel15
Hieronder staan 4 uitspraken over de levencyclus van de kikker en die van het koolwitje.

1: Een vlinder is gewoon een groot gegroeide rups
2: Als pop eet de veranderende rups niet
3: Kikkerdril zijn de eitjes van kikkers
4: Een kikkervisje gaat in een pop om te veranderen naar een echte kikker

Welke uitspraken zijn waar?
Klik hieronder elk nummer aan van de uitspraken die waar zijn.