Toets Havo 3 Hfd 5 Reacties en Energie

Last updated almost 5 years ago
10 questions
Note from the author:
VSC HAVO 3

TOETS HOOFDSTUK 5 REACTIES EN ENERGIE


Deze toets bestaat uit 3 opgaven bestaande uit 10 vragen.
Voor deze toets zijn maximaal 21 punten te behalen.
Bij elk vraagnummer staat hoeveel scorepunten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen of minder punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt.
-Denk daarbij ook aan eenheden!

De volgende regels gelden tijdens het maken van je toets;
- Je laat aan de docent zien dat je buro leeg is op de zaken na die je nodig hebt.
- Je laat zien dat je je telefoon op ruime afstand van je buro hebt neergelegd.
- Je gezicht blijft tijdens de toets volledig in beeld (dus geen plafon in beeld)
- Je laat je microfoon aan tijdens de toets.
- Je stelt alleen vragen via de chat.
- Aan het einde van de toets submit je je toets en geeft aan dat je klaar bent. Na akkoord van de docent mag je vertrekken.

Bij het opstellen van een reaktievergelijking schrijven jullie het volgende op:
CH4 als CH4 en 3CH4 wordt 3CH4
O2 is O2 enz.
Een pijltje is -->

Bij deze toets mag je gebruik maken van een rekenmachine. (Geen grafische)

Succes!

Opgave 1: Ammoniak (4p)


Ammoniak heeft verschillende toepassingen in het dagelijks leven. Zo wordt het bijvoorbeeld gebruikt in schoonmaakmiddelen en kan ammoniak als brandstof gebruikt worden. Voor de vorming van ammoniak, is stikstof en waterstof nodig.
1

1 A (1p). Geef de kloppende reactievergelijking voor de vorming van ammoniak.

Wanneer ammoniak als brandstof gebruikt wordt ontstaat er, onder de juiste omstandigheden, stikstof en water. Het gebruik van ammoniak als brandstof heeft voor- en nadelen. Een voordeel bij de verbranding van ammoniak is dat er geen koolstofdioxide ontstaat. Het kost alleen meer energie om ammoniak te maken, dan dat het bij verbranding oplevert.
Hieronder is een raket te zien waarbij ammoniak als component is gebruik in de brandstof.


De kloppende reactievergelijking voor de verbranding van ammoniak is hieronder weergeven.
Hierbij is de massaverhouding tussen ammoniak : zuurstof = 68 : 96.

4 NH3 + 3 O2 ---> 2 N2 + 6 H2O

3

1 B (3p).
Er is gegeven dat in een afgesloten vat, 40 g ammoniak en 80 g zuurstof reageren.
Nu is de vraag of er sprake is van overmaat tussen ammoniak en zuurstof? (3p )

Geef met behulp van een duidelijke berekening aan of er een overmaat tussen ammoniak en zuurstof is. Als er sprake is van een overmaat, noteer voor welke stof dit geldt en hoeveel de overmaat is in gram.
Rond dit antwoord af op 1 decimaal. Als er geen overmaat is, toon aan met een berekening waarom dat niet zo is.

Opgave 2: Brandstoffen (11 pt)


Er worden op dit moment nog veel gebruik gemaakt van fossiele brandstoffen. Deze brandstoffen bestaan vaak uit koolwaterstoffen. Eén van de meest gebruikte brandstoffen is benzine. In benzine komen verschillende koolwaterstoffen voor.
Eén van die koolwaterstoffen is heptaan, C7H12. Heptaan is echter niet gewenst in benzine omdat deze stof een ongecontroleerde zelfontbranding kan veroorzaken.
Er is door Shell onderzoek gedaan naar de effecten van heptaan in hun benzine. Hiervoor hebben onderzoekers het gehalte heptaan in benzine bepaald. Dit bleek 8% te zijn.
Nu vragen de onderzoekers van Shell zich af, hoeveel koolstofmonoxide er ontstaat, als heptaan onvolledig verbrand in hun benzine.

De kloppende reactievergelijking voor de onvolledige verbranding van heptaan is hieronder weergeven:

2 C7H12 + 13 O2 ---> 14 CO + 12 H2O

2

2 A (2p). Bereken de molecuulmassa van heptaan en koolstofmonoxide.
Gebruik de bijlage aan het eind van de toets.

2

2 B (2p). Wat is massaverhouding tussen heptaan en koolstofmonoxide?
Geef een duidelijke berekening en geef je antwoord in de volgende notatie:

De massaverhouding tussen heptaan en koolstofmonoxide is ______ : ______

3

2 C (3p). Bereken hoeveel gram koolstofmonoxide er ontstaat, wat afkomstig is van heptaan, als je uitgaat van 100 g benzine. Rond je antwoord af op 1 decimaal.

Mocht je geen antwoord op hebben gevonden op vraag 2 gebruik dan
de massaverhouding heptaan : koolstofmonoxide = 40 : 60.

Naast benzine zijn er nog andere brandstoffen van koolwaterstoffen, zoals aardgas, dat voor het grootste gedeelte bestaat uit methaan, CH4. Methaan is een kleur- en reukloos gas en daarom gevaarlijk omdat de aanwezigheid van methaan niet opgemerkt kan worden. Daarvoor werd vroeger de stof ethaanthiol (C2H6S) toegevoegd als geurstof zodat methaan wel kan worden waargenomen.
3

2 D (3p). Geef de kloppende reactievergelijking van de volledige verbranding van ethaanthiol.

1

2 E. (1p) Noem de drie voorwaarden voor het verlopen van een verbrandingsreactie

Opgave 3: Foto’s maken (7p)

In fotopapier, waar vroeger foto’s op werden afgedrukt, zat zilverchloride (AgCl).
Zilverchloride wordt gemaakt door twee oplossingen samen te voegen. Hierbij ontstaat de
witte vaste stof zilverchloride. De ontstane zilverchloride wordt op een filtreerpapiertje
uitgesmeerd. Vervolgens kan hierop een paperclip worden gelegd.

Figuur 1: Ontledingsreactie zilverchloride

In deze afbeelding is te zien dat het zilverchloride niet is ontleed op de plek waar de paperclip heeft gelegen. Hierdoor is de witte afdruk van de paperclip te zien omgeven door het zilverchloride dat is ontleed (donkergrijs).


Onder invloed van fel licht ontleed zilverchloride en ontstaat zilver en chloorgas. Waar zilverchloride in aanraking is gekomen met licht, zal een donkere, vaste stof ontstaan.
Op de plek waar de paperclip gelegen heeft, is deze stof nog steeds wit.
1

3 A (1p). Hoe noem je een ontledingsreactie zoals de ontleding van zilverchloride?

2

3 B (2p). Geef de kloppende reactievergelijking van de ontleding van zilverchloride.

Bij de verbranding van magnesium, ontstaat fel, wit licht. Dit licht kan je gebruiken om zilverchloride te ontleden.
Magnesiumlint houdt je in een vlam en als dit deze licht geeft, verplaats je het stukje magnesiumlint boven het zilverchloride.

De reactievergelijking van de verbranding van magnesium, is hieronder weergegeven als volgt:

2 Mg (s) + O2 (g) ---> 2 MgO (s)

Magnesium en zuurstof reageren in de massaverhouding 24,3 : 16

Bij de reactie van een stukje magnesiumlint van 4 gram, ontstaat een onbekende hoeveelheid magnesium oxide.
3

3 C (3p). Bereken hoeveel gram magnesiumoxide is ontstaan, als er 4 gram magnesiumlint heeft gereageerd. Rond je antwoord af op 1 decimaal.