Je doet een kaars in een potje. Je steekt het kaarsje aan en doet de deksel dich. De kaars gaat uit door gebrek aan
arrow_right_alt
zuurstof
Kerosine, diesel en benzine zijn voorbeelden van
arrow_right_alt
koolstofdioxide
Bij verbranding ontstaat nog iets, dit is geen stof maar heeft je lichaam nodig om te kunnen werken, namelijk
arrow_right_alt
energie
Planten kunnen energie van de zon opslaan, dit heet
arrow_right_alt
fotosynthese
De brandstof van de mens is
arrow_right_alt
brandstoffen
Na verbranding ontstaat water en nog een stof namelijk
arrow_right_alt
zuurstof
4 points
4
Question 2
2.
Alle levende wezens vertonen levenskenmerken. Welke twee levenskenmerken hebben temaken met zuurstof? Noem ze en leg uit wat dit met zuurstof temaken heeft.
6 points
6
Question 3
3.
Maak juiste combinaties, gebruik het plaatje.
Draggable item
arrow_right_alt
Corresponding Item
b
arrow_right_alt
rode bloedcellen
1
arrow_right_alt
witte bloedcellen en bloedplaatjes
3
arrow_right_alt
bloedplasma
2
arrow_right_alt
witte bloedcel
a
arrow_right_alt
rode bloedcellen
c
arrow_right_alt
bloedplaatje
4
arrow_right_alt
bloedplasma
4 points
4
Question 4
4.
Maak juiste combinaties, gebruik het plaatje.
Wat is de taak van elk deeltje?
Draggable item
arrow_right_alt
Corresponding Item
1
arrow_right_alt
afweer
2
arrow_right_alt
zuurstof vervoeren
4
arrow_right_alt
bloedstolling en wondjes repareren
3
arrow_right_alt
opgeloste stoffen vervoeren
4 points
4
Question 5
5.
Wat is waar voor een SLAGADER?
4 points
4
Question 6
6.
Wat is waar voor een ADER?
1 point
1
Question 7
7.
In welk bloedvat kunnen zuurstof en koolstofdioxide door de wand?
1 point
1
Question 8
8.
In welk bloedvat zitten bij een gezond iemand bacteriën?
1 point
1
Question 9
9.
Les 4
Het hart
Let op: Wat op het plaatje aan de rechterkant staat is in het echt links, en omgekeerd. Dat is atlijd zo met plaatjes van het hart.
Vink aan wat klopt
1 point
1
Question 10
10.
Les 4
Het hart
Let op: Wat op het plaatje aan de rechterkant staat is in het echt links, en omgekeerd. Dat is atlijd zo met plaatjes van het hart.
Vink aan wat klopt
1 point
1
Question 11
11.
Les 5: grote bloedsomloop, kleine bloedsomloop, zuurstofrijk, zuurstofarm en namen bloedvaten
Kijk naar het plaatje, welke nummers horen wel bij de kleine bloedsomloop?
1 point
1
Question 12
12.
Les 5: grote bloedsomloop, kleine bloedsomloop, zuurstofrijk, zuurstofarm en namen bloedvaten
Wat is waar voor nummer 2?
1 point
1
Question 13
13.
Les 5: grote bloedsomloop, kleine bloedsomloop, zuurstofrijk, zuurstofarm en namen bloedvaten
Maak juiste combinaties
Draggable item
arrow_right_alt
Corresponding Item
14
arrow_right_alt
halsslagader
4
arrow_right_alt
halsader
12
arrow_right_alt
leverslagader
13
arrow_right_alt
darmslagader
1
arrow_right_alt
nierslagader
7
arrow_right_alt
aorta
10
arrow_right_alt
onderste holle ader
1 point
1
Question 14
14.
Wat gebeurt er in het lichtblauwe plaatje? (Links dus, het andere is paars)
1 point
1
Question 15
15.
Wat gebeurt er in het paarse plaatje?
1 point
1
Question 16
16.
Hoe heet het onderdeel van het ademhalingsstelsel dat je op het plaatje ziet? Schrijf alleen het begrip op zonder een lidwoord(de/het/een)
1 point
1
Question 17
17.
Wat is waar?
1 point
1
Question 18
18.
Wat is waar?
1 point
1
Question 19
19.
Wat is waar?
1 point
1
Question 20
20.
Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
Longblaasje
1 point
1
Question 21
21.
Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
Luchtpijp
1 point
1
Question 22
22.
Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
Luchtpijptak/bronchie
1 point
1
Question 23
23.
Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
Long
1 point
1
Question 24
24.
Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
Luchtpijptakje
1 point
1
Question 25
25.
Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
huig
1 point
1
Question 26
26.
Schrijf het nummer van het onderdeel dat bedoeld wordt
Verbindt de bronchien met de keelholte
1 point
1
Question 27
27.
Schrijf het nummer van het onderdeel dat bedoeld wordt
In dit onderdeel en in de luchtpijp zitten trilhaartjes die slijm uit de longen naar de keelholte brengen.
1 point
1
Question 28
28.
Schrijf het nummer van het onderdeel dat bedoeld wordt
Door dit onderdeel komt cola niet in je neusholte terecht wanneer je het inslikt.
1 point
1
Question 29
29.
In de nierader vind je
1 point
1
Question 30
30.
Waar vindt uitscheiding van urine plaats?
1 point
1
Question 31
31.
In de nierslagader vind je
1 point
1
Question 32
32.
Hier wordt bloed gefilterd en urine uitgescheiden
1 point
1
Question 33
33.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
nierader
1 point
1
Question 34
34.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
nierslagader
1 point
1
Question 35
35.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
urineleider
1 point
1
Question 36
36.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
nierbekken
1 point
1
Question 37
37.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
niermerg
1 point
1
Question 38
38.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
nierschors
1 point
1
Question 39
39.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
nier
1 point
1
Question 40
40.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
urineleider
1 point
1
Question 41
41.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
onderste holle ader
1 point
1
Question 42
42.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
nierslagader
1 point
1
Question 43
43.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
nierader
1 point
1
Question 44
44.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
aorta
1 point
1
Question 45
45.
Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.
blaas
1 point
1
Question 46
46.
Welke afvalstoffen worden door je lichaam uitgescheiden?