2p2 proefwerk periode 2 ANW

Last updated about 4 years ago
46 questions
7

Les 1
Maak juiste verbindingen

Draggable itemCorresponding Item
Bij verbranding heb je een brandstof nodig en
glucose
Je doet een kaars in een potje. Je steekt het kaarsje aan en doet de deksel dich. De kaars gaat uit door gebrek aan
zuurstof
Kerosine, diesel en benzine zijn voorbeelden van
koolstofdioxide
Bij verbranding ontstaat nog iets, dit is geen stof maar heeft je lichaam nodig om te kunnen werken, namelijk
energie
Planten kunnen energie van de zon opslaan, dit heet
fotosynthese
De brandstof van de mens is
brandstoffen
Na verbranding ontstaat water en nog een stof namelijk
zuurstof
4

Alle levende wezens vertonen levenskenmerken. Welke twee levenskenmerken hebben temaken met zuurstof? Noem ze en leg uit wat dit met zuurstof temaken heeft.

6

Maak juiste combinaties, gebruik het plaatje.

Draggable itemCorresponding Item
b
rode bloedcellen
1
witte bloedcellen en bloedplaatjes
3
bloedplasma
2
witte bloedcel
a
rode bloedcellen
c
bloedplaatje
4
bloedplasma
4

Maak juiste combinaties, gebruik het plaatje.
Wat is de taak van elk deeltje?

Draggable itemCorresponding Item
1
afweer
2
zuurstof vervoeren
4
bloedstolling en wondjes repareren
3
opgeloste stoffen vervoeren
4

Wat is waar voor een SLAGADER?

4

Wat is waar voor een ADER?

1

In welk bloedvat kunnen zuurstof en koolstofdioxide door de wand?

1

In welk bloedvat zitten bij een gezond iemand bacteriën?

1

Les 4
Het hart

Let op: Wat op het plaatje aan de rechterkant staat is in het echt links, en omgekeerd. Dat is atlijd zo met plaatjes van het hart.

Vink aan wat klopt

1

Les 4
Het hart

Let op: Wat op het plaatje aan de rechterkant staat is in het echt links, en omgekeerd. Dat is atlijd zo met plaatjes van het hart.

Vink aan wat klopt

1

Les 5: grote bloedsomloop, kleine bloedsomloop, zuurstofrijk, zuurstofarm en namen bloedvaten

Kijk naar het plaatje, welke nummers horen wel bij de kleine bloedsomloop?

1

Les 5: grote bloedsomloop, kleine bloedsomloop, zuurstofrijk, zuurstofarm en namen bloedvaten

Wat is waar voor nummer 2?

1

Les 5: grote bloedsomloop, kleine bloedsomloop, zuurstofrijk, zuurstofarm en namen bloedvaten

Maak juiste combinaties

Draggable itemCorresponding Item
14
halsslagader
4
halsader
12
leverslagader
13
darmslagader
1
nierslagader
7
aorta
10
onderste holle ader
1

Wat gebeurt er in het lichtblauwe plaatje? (Links dus, het andere is paars)

1

Wat gebeurt er in het paarse plaatje?

1

Hoe heet het onderdeel van het ademhalingsstelsel dat je op het plaatje ziet? Schrijf alleen het begrip op zonder een lidwoord(de/het/een)

1

Wat is waar?

1

Wat is waar?

1

Wat is waar?

1

Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
Longblaasje

1

Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
Luchtpijp

1

Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
Luchtpijptak/bronchie

1

Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
Long

1

Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
Luchtpijptakje

1

Schrijf het nummer van het onderdeel hieronder op.
huig

1

Schrijf het nummer van het onderdeel dat bedoeld wordt

Verbindt de bronchien met de keelholte

1

Schrijf het nummer van het onderdeel dat bedoeld wordt

In dit onderdeel en in de luchtpijp zitten trilhaartjes die slijm uit de longen naar de keelholte brengen.

1

Schrijf het nummer van het onderdeel dat bedoeld wordt

Door dit onderdeel komt cola niet in je neusholte terecht wanneer je het inslikt.

1

In de nierader vind je



1

Waar vindt uitscheiding van urine plaats?

1

In de nierslagader vind je



1

Hier wordt bloed gefilterd en urine uitgescheiden



1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

nierader



1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

nierslagader



1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

urineleider



1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

nierbekken



1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

niermerg



1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

nierschors



1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

nier

1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

urineleider

1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

onderste holle ader

1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

nierslagader

1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

nierader

1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

aorta

1

Kijk naar het plaatje hieronder. Schrijf het nummer op dat hoort bij het onderdeel in de regel hieronder.

blaas

1

Welke afvalstoffen worden door je lichaam uitgescheiden?