Slagaders zijn meestal dieper in het lichaam gelegen dan aders
1 point
1
Question 4
4.
Een rode bloedcel in de bloedsomloop van de mens bevindt zich in de onderse holle ader. De cel gaat daarna 6x door het hart. Hoe vaak is deze cel door de longen gegaan?
1 point
1
Question 5
5.
Bekijk de afbeelding. Welke letter geeft antistof aan?
1 point
1
Question 6
6.
Door inenten komt in het bloed de vorming van antistoffen tegen de ziekte op gang. Welke bloeddeeltjes produceren deze antistoffen?
1 point
1
Question 7
7.
De hartcyclus bestaat uit drie fasen. Tijdens welke fase gaan de hartkleppen dicht?
1 point
1
Question 8
8.
Het bloed stroomt van een kuitspier via de longen weer terug naar dezelfde kuitspier. Het bloed gaat daarbij minstens tweemaal door het hart.
- Door welke delen van het hart stroomt het bloed hierbij achtereenvolgens?
1 point
1
Question 9
9.
Lees de onderstaande tekst en bekijk tabel 1.
Deze tekst en de tabel horen bij vraag 9 t/m 11.
Faiz en Jill maken een werkstuk over de werking van het hart. Ze doen een onderzoek naar de invloed van inspanning op het aantal hartslagen per minuut. Aan het onderzoek doen 81 leerlingen mee. Eerst tellen ze van elke leerling het aantal hartslagen per minuut in rust. Vervolgens doet elke leerling gedurende 5 minuten kniebuigingen. Daarna meten ze weer de hartslag op verschillende momenten.
Ze hebben de leerlingen in twee groepen ingedeeld. De ene groep bestaat uit leerlingen die veel aan sport doen, de andere uit leerlingen die nooit sporten.
De resultaten van hun onderzoek staan in tabel 1.
- Leg uit waarvoor het nodig is dat het bloed sneller stroomt bij inspanning
1 point
1
Question 10
10.
Lees de onderstaande tekst en bekijk tabel 1.
Deze tekst en de tabel horen bij vraag 9 t/m 11.
Faiz en Jill maken een werkstuk over de werking van het hart. Ze doen een onderzoek naar de invloed van inspanning op het aantal hartslagen per minuut. Aan het onderzoek doen 81 leerlingen mee. Eerst tellen ze van elke leerling het aantal hartslagen per minuut in rust. Vervolgens doet elke leerling gedurende 5 minuten kniebuigingen. Daarna meten ze weer de hartslag op verschillende momenten.
Ze hebben de leerlingen in twee groepen ingedeeld. De ene groep bestaat uit leerlingen die veel aan sport doen, de andere uit leerlingen die nooit sporten.
De resultaten van hun onderzoek staan in tabel 1.
- Geef een verklaring voor het verschil in het gemiddeld aantal hartslagen per minuut bij sporters en niet-sporters meteen na inspanning
1 point
1
Question 11
11.
Lees de onderstaande tekst en bekijk tabel 1.
Deze tekst en de tabel horen bij vraag 9 t/m 11.
Faiz en Jill maken een werkstuk over de werking van het hart. Ze doen een onderzoek naar de invloed van inspanning op het aantal hartslagen per minuut. Aan het onderzoek doen 81 leerlingen mee. Eerst tellen ze van elke leerling het aantal hartslagen per minuut in rust. Vervolgens doet elke leerling gedurende 5 minuten kniebuigingen. Daarna meten ze weer de hartslag op verschillende momenten.
Ze hebben de leerlingen in twee groepen ingedeeld. De ene groep bestaat uit leerlingen die veel aan sport doen, de andere uit leerlingen die nooit sporten.
De resultaten van hun onderzoek staan in tabel 1.
- Geef een verklaring voor de waarneming dat het gemiddeld aantal hartslagen per minuut bij sporters 1 minuut na de inspanning veel sterker is gedaald dan bij sporters