Proeftoets klas 4 vmbo t thema 4 t/m 7

By Frederik Lok
Last updated almost 3 years ago
29 Questions
1.

Welke van de volgende voedingsmiddelen bevatten vooral veel zetmeel?

2.

Een kat is een vleeseter. Een kat in het wild jaagt op kleine prooien, zoals muizen en vogels. Kijk even naar de afbeelding. Je ziet drie typen kiezen.



Welke kies is van de kat?

3.

Katten die als huisdier worden gehouden, krijgen meestal speciaal kattenvoer. In de afbeelding zie je een etiket van een doos kattenbrokjes. Op het etiket staat informatie over de samenstelling van de brokjes. Ook wordt er advies gegeven over de hoeveelheid brokjes die je per dag aan je kat moet geven. Lok heeft een dikke kat van 6 kg die ze brokjes uit de doos voert.
Hoeveel gram eiwit krijgt de kat van Lok per dag binnen met de geadviseerde hoeveelheid brokjes?

Leg je antwoord uit met een berekening

4.

In de darmen van katten kunnen parasieten leven die de kat ziek maken. Voorbeelden daarvan zijn dieren als spoelwormen in de dikke darm en lintwormen in de dunne darm.
Er zijn ook verschillende bacteriën en schimmels die darminfecties bij katten kunnen veroorzaken.

In het plaatje zie je een kat. De letters Q, R, S en T geven enkele organen van het verteringsstelsel aan. Je ziet ook organen van andere orgaanstelsels.
Welke letter geeft het orgaan aan waarin een lintworm kan zitten?

5.

Een dierenarts bekijkt een microscopisch preparaat om de oorzaak van een darmziekte bij een kat te onderzoeken. In het preparaat ziet hij een cel die wel een celwand heeft, maar geen celkern.

Van welk organisme kan dit een cel zijn?

6.

Een van de gassen in een scheet is koolstofdioxide. Dit gas ontstaat als bacteriën glucose afbreken met behulp van zuurstof. Bij dit proces komt energie vrij.

Geef de naam van dit stofwisselingproces.

7.

Darmbacteriën maken enzymen om stoffen in onverteerde voedselresten af te breken.
Verteringssappen die door verteringsklieren (zoals speekselklieren) worden gemaakt, bevatten ook enzymen voor de afbraak van voedingstoffen.
Noem twee verteringssappen die verteringsenzymen bevatten

8.

Achter in de mondholte zit de huig. De huig heeft een functie bij het slikken.
Wat is de doet de huig bij het slikken?

9.

O'relia beweert dat veel water drinken helpt om gewicht te verliezen. Zij zegt: "Als je water drinkt van 15 graden, warmt je lichaam dit op tot de lichaamstemperatuur van 37 graden. De energie die daarvoor nodig is, krijg je door vet te verbranden."
Om 1 liter water 1 graad te verwarmen, is 4,2 kJ nodig. Het afbreken van 1 gram vet levert 37 kJ op.

Hoeveel liter water van 15 graden moet je volgens de gegevens drinken om 5 gram vet af te breken? LEG JE ANTWOORD UIT MET BEREKENING!

10.

Bij sommige mensen kan huisstof of stuifmeel een astma aanval veroorzaken.
Kringspieren op de luchtpijptakjes trekken dan samen en er wordt extra slijm gemaakt. Hierdoor wordt de ademhaling moeilijker.
LEG UIT. Waarom de ademhaling moeilijker wordt.

11.

Welke letter in het diagram geeft een
tijdstip aan waarop Sven zo diep mogelijk uitademt?

12.

De samenstelling van de uitgeademde lucht wordt bij Lieke vergeleken met die van de ingeademde lucht.

Bevat de uitgeademde lucht van Lieke meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht, of is dat evenveel?

13.

Waar in je luchtwegen zitten trilharen?

14.

Soms moet je hoesten. Verandert de inhoud van de borstkas als je hoest?

15.

Sinds Shane rookt, hoest hij vaak. Als hij hoest, trekken zijn buikspieren krachtig samen.
Beweegt zijn middenrif daardoor omhoog of omlaag? En ademt hij dan in of uit?

16.
Er zijn verschillende bloed ziekten. Hieronder staan er 3.

1 Trombocytopenie. Dit is een ziekte waarbij er een tekort is aan de bloeddeeltjes die het bloed laten stollen.
2 Leukemie. Bij deze ziekte worden in korte tijd heel veel van de bloeddeeltjes gemaakt die ziekteverwekkers onschadelijk maken. Deze bloeddeeltjes functioneren dan niet goed.

3 Sikkelcelanemie. Dit is een erfelijke ziekte waarbij bepaalde bloeddeeltjes hun taak niet goed kunnen uitvoeren. Bovendien kunnen ze een afwijkende vorm krijgen (zie de afbeelding hierboven).

Bij ziekte 1 is er iets mis met de _______

Bij ziekte 2 is er iets mis met de _______

Bij ziekte 3 is er iets mis met de _______
17.

In tropische landen zijn er muggen die de ziekte malaria veroorzaken. Malaria maakt je hersenen ziek.

Door malaria aangetaste bloedcellen worden met het bloed via de kortste weg vanuit de onderste holle ader naar de hersenen vervoerd. Daarbij gaat het bloed twee keer door het hart.

Wat is de juiste volgorde van de delen van het hart waardoor het bloed stroomt?

18.

Klik op de longslagader

19.

Welke letter stelt een slagader voor: Q of R?

Leg uit waaraan je dat kunt zien in de afbeelding.

20.

In de afbeelding zie je een hart met enkele bloedvaten.
Een hartchirurg legt een bypass aan tussen de aorta en een kransslagader.
Door welke letters worden deze twee bloedvaten aangegeven?

21.

Als je alcohol drinkt wordt de alcohol opgenomen in de maag. Een molecuul alcohol wordt vanuit de maag in het bloed opgenomen.

Bij een blaastest wordt de hoeveelheid alcohol die vanuit de longen in de uitgeademde lucht gemeten.

Door welke bloedvaten is dit molecuul alcohol in elk geval gekomen als het door een blaastest wordt gemeten?

22.

Bij welk stelsel horen deze organen?

23.

Hoe heet bloedvat P?

24.

Stoffen uit de pijpbloem werden vroeger gebruikt als middel tegen allerlei kwalen.
Het gebruik van die stoffen is tegenwoordig verboden, omdat ze zeer giftig zijn. Ze kunnen onherstelbare schade toebrengen aan het orgaanstelsel in de afbeelding. Door die schade kunnen afvalstoffen niet goed uit het bloed worden verwijderd.


Welke letter in de afbeelding geeft een deel aan waarin afvalstoffen uit het bloed worden verwijderd?

25.

Geef aan waar de opperhuid ligt

26.
Kijk naar de afbeelding.

Laag 1, de opperhuid, bestaat uit twee verschillende lagen.
De bovenste laag heet _______
De tweede laag heet _______
27.

Voordat je een niertransplantatie krijgt wordt gekeken of de bloedgroepen van ontvanger en donor bij elkaar passen. Dit is het geval als de ontvanger geen antistoffen maakt tegen de rode bloedcellen van de donor.
Marije komt in aanmerking voor een niertransplantatie. Van drie personen is een donornier beschikbaar (zie de tabel).

De bloedgroep van Marije is A resuspositief.
Welke nier is of welke nieren zijn geschikt als donornier voor Marije als je naar de bloedgroepen kijkt?

28.

Bij bepaalde kattenrassen komen twee verschillende bloedgroepen voor: bloedgroep A en bloedgroep B. Het gen voor bloedgroep A is dominant (R), dat voor bloedgroep B is recessief (r).
Wat is de bloedgroep van een kat die heterozygoot is voor deze eigenschap?

29.

Het HIV virus verspreidt zich via bloedcellen die betrokken zijn bij de afweer.
Deze cellen worden geïnfecteerd met het hiv en gaan na de voortplanting van het hiv-virus dood, waardoor de afweer van seropositieve mensen verzwakt. Een persoon is seropositief en in zijn bloed bevinden zich hiv-DNA en antistoffen tegen hiv.
In welk onderdeel van het bloed bevindt zich het hiv-DNA en in welk bestanddeel de antistoffen?