Uso: Pretérito Perfecto & Indefinido cloned 6/21/2023

Last updated over 2 years ago
24 questions
Voor het proefwerk leer je de perfecto en de indefinido --> deze dien je te kunnen gebruiken.
Leer de onregelmatige vormen die op het heilige blaadje staan in Classroom.
I. Vul nu alleen de vorm in van de infinitivo, in de INDEFINIDO. Je hoeft het persoonlijk voornaamwoord niet te herhalen! Ook hoef je geen hoofdletters of punten te gebruiken. Let wel goed op de accenten.
De regelmatige en de onregelmatige staan door elkaar.
1

trabajar, yo

1

viajar, tú

1

escribir, él

1

vivir, nosotros

1

beber, ellos

1

comer, vosotros

1

permitir, ella

1

perder, nosotros

1

terminar, vosotros

1

aprender, ellas

SER en IR (zijn en gaan) zijn complete uitzondering in de indefinido.
2

III. Geef nu de juiste vormen van deze werkwoorden aan in een reeks. Zet ze achter elkaar, gescheiden door een komma en een spatie zoals in het voorbeeld:

ben, bent, is, zijn, zijn, zijn

Het gebruik, el uso del indefinido y el perfecto.
Vul in de onderstaande zinnen de juiste vorm van de indef. of de perf. in, zonder het persoonlijk voornaamwoord. Let bij de perf. op het hulpwerkwoord.
1

Esta mañana (desayunar, yo) dos tostadas con tomate.

1

Anoche no (trabajar, yo)

1

Mis amigos (viajar, ellos) en Costa Rica hace tres años.

1

Hoy no (trabajar, vosotros) mucho.

1

Ayer (ser) un mal día.

1

¿Adónde (ir, tú) el otro día? (toen, die ene dag)

1

En octubre el señor (perder) la ruta en las montañas.

1

En 2010 (mudarse, nosotros) dos veces, mi familia y yo.

1

¿(olvidar, tú) nuestra cita esta semana?

1

El año pasado (llegar, ellos) muchos viajes del extranjero.

1

¡Me lo terminar (tú) hace un minuto!

1

Todavía no me (escribir, él).

1

(Terminar, yo) la serie en Neftlix el fin de semana pasada.